De telescoop: erfenis van een Nderlandse uitvinding

Eind september 1608 vroeg de Zeeuwse brillenmaker Hans Lipperhey octrooi aan op een nieuw optisch instrument: de telescoop. Binnen een jaar bouwde Galilei in Padua zijn eigen exemplaren en verkreeg de telescoop zijn status van sleutelinstrument van de Wetenschappelijke Revolutie van de zeventiende eeuw. Van een simpele koker met lenzen is deze kijker 'om verre te sien' inmiddels uitgegroeid tot een ultragevoelig precisie-instrument.

De telescoop. Erfenis van een Nederlandse uitvinding brengt vier eeuwen telescoop op aantrekkelijke wijze in beeld. Nederlanders staan centraal: in sterrenkunde blinken wij uit. Na Lipperhey komen aan bod de perfect geslepen lenzen van Christiaan en Constantijn Huygens, de kometen van Dirk Klinkenberg, de Leidse Sterrewacht van Frederik Kaiser, het sterrenkundig laboratorium van Jacobus Kapteyn, de Westerbork-radiotelescoop van Jan Hendrik Oort, de samenwerkende Chileense schotels van Ewine van Dishoeck en de Keck-telescoop waarmee Imke de Pater op Hawaï triomfen viert. Samen met vele schitterende illustraties portretteren ze een instrument dat ons inlicht over het heelal en onze oorsprong.
De telescoop. Erfenis van een Nederlandse uitvinding is een initiatief van Museum Boerhaave te Leiden. De auteurs Dirk van Delft, Albert van Helden, Hans Hooijmaijers en Huib Zuidervaart zijn wetenschapshistorici met een schat aan kennis en ervaring op het vlak van populariseren.